Oorsprong van Shoarma
Shoarma – (Hebr. Turks), geroosterd en gekruid gerecht van (lams)vlees met groenten: een broodje shoarma. Het vlees wordt geroosterd aan een verticaal spit.
Via de Israëliërs heeft ons een ander Turks woord bereikt: ‘Shoarma’. Shoarma is van een ander Turks werkwoord ‘çevirme’ afkomstig, dat ‘draaien’ betekent. Tijdens de Turkse overheersing van 1518 tot 1918 is dit gerecht, en daarmee ook het woord, in Palestina gekomen. De joden namen in Israël een groot deel van de Palestijnse keuken over en exporteerden het Palestijnse eten naar Nederland.
Shoarma (Arabisch: شاورما, Hebreeuws: שווארמה) is een gerecht uit de keuken van het Midden-Oosten. De naam is een vertaling van het Turkse çevirme, draaiend, met dezelfde betekenis als döner kebab, draaiend kebab. De naam duidt op het meestal verticaal opgestelde spit, waaraan plakken in specerijen gemarineerd lamsvlees, kip, kalkoen of rundvlees geroosterd wordt. Dit geroosterde vlees wordt in repen afgesneden en kleiner gesneden en in een pitabroodje of van het bord gegeten. In Nederland en België wordt ook varkensvlees gebruikt.
Shoarma bestaat uit reepjes gemarineerd vlees, te vergelijken met Griekse gyros, Turkse döner kebab of Mexicaanse taco al pastor. Shoarmazaken hebben een verticale grill waarbij op elkaar gestapelde plakken vlees op een spit aan alle kanten wordt geroosterd. De shoarma behoort vlak voor het opdienen gesneden te worden.